Jona 3:8

SVMaar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is.
WLCוְיִתְכַּסּ֣וּ שַׂקִּ֗ים הָֽאָדָם֙ וְהַבְּהֵמָ֔ה וְיִקְרְא֥וּ אֶל־אֱלֹהִ֖ים בְּחָזְקָ֑ה וְיָשֻׁ֗בוּ אִ֚ישׁ מִדַּרְכֹּ֣ו הָֽרָעָ֔ה וּמִן־הֶחָמָ֖ס אֲשֶׁ֥ר בְּכַפֵּיהֶֽם׃
Trans.wəyiṯəkassû śaqqîm hā’āḏām wəhabəhēmâ wəyiqərə’û ’el-’ĕlōhîm bəḥāzəqâ wəyāšuḇû ’îš midarəkwō hārā‘â ûmin-heḥāmās ’ăšer bəḵapêhem:

Algemeen

Zie ook: Hand (lichaamsdeel)

Aantekeningen

Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is.


Vertaalnotities

Zie hier voor een verklaring van de gebruikte coderingen.
    Zie hier over het gebruik van de interlineair.

וְ

-

יִתְכַּסּ֣וּ

bedekt zijn

שַׂקִּ֗ים

zullen met zakken

הָֽ

-

אָדָם֙

Maar mens

וְ

-

הַ

-

בְּהֵמָ֔ה

en beest

וְ

-

יִקְרְא֥וּ

roepen

אֶל־

tot

אֱלֹהִ֖ים

God

בְּ

-

חָזְקָ֑ה

en zullen sterk

וְ

-

יָשֻׁ֗בוּ

en zij zullen zich bekeren

אִ֚ישׁ

een iegelijk

מִ

-

דַּרְכּ֣וֹ

weg

הָֽ

-

רָעָ֔ה

zijn bozen

וּ

-

מִן־

van

הֶ

-

חָמָ֖ס

het geweld

אֲשֶׁ֥ר

dat

בְּ

-

כַפֵּיהֶֽם

in hun handen


Maar mens en beest zullen met zakken bedekt zijn, en zullen sterk tot God roepen; en zij zullen zich bekeren, een iegelijk van zijn bozen weg, en van het geweld, dat in hun handen is.


Koop nu

Commentaar

Zie de huisregels welk commentaar wordt opgenomen!